aangesloten veldpartijen dat de toegevoegde waarde van de DCRF ligt in de rol als verbindende netwerkorganisatie. Deze koers vergt een nieuwe governancestructuur waarbij
de veldpartijen nauwer betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten van de DCRF.
Bart Scheerder (voorzitter DCRF) legt in een interview uit wat de voornaamste strategische veranderingen zijn, welke voordelen dit voor de DCRF gaat opleveren ten opzichte van de “oude” DCRF en wat de verschillende aangesloten koepels hiervan gaan merken.
Kun je iets over jezelf vertellen?
Mijn naam is Bart Scheerder en ik ben voorzitter van de DCRF. Daarnaast ben ik bij het UMCG werkzaam als business developer datagedreven gezondheidsinnovatie en tevens voorzitter van de ACRON.
Hoe ziet het nieuwe bestuur van de DCRF eruit?
Het nieuwe bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de veldpartijen die bij de DCRF betrokken zijn. Denk hierbij aan partijen zoals (universitaire) medische centra, STZ-ziekenhuizen, contract research organisaties, farmaceutische bedrijven, onderzoekers, medisch-ethische toetsingscommissies, patiënten, de overheid, et cetera. Voorheen vormden zij alleen het algemene bestuur en was het dagelijks bestuur aangesteld op persoonlijke titel. Nu vormen de veldpartijen één bestuur dat dicht bij de dagelijkse praktijk staat. Er is dus geen onderscheid meer tussen een dagelijks en algemeen bestuur. Daarnaast heeft de CCMO zich aangesloten bij de DCRF, waardoor de DCRF daadkrachtiger kan opereren.
Wat zijn de voornaamste strategische veranderingen die het nieuwe bestuur doorvoert? Wat gaan degenen die zich nu inzetten voor de DCRF van deze wijzigingen merken?
De vorming, aansturing en uitvoering van de werkgroepen worden aangepast. Vertegenwoordigers van de veldpartijen gaan de werkgroepen opzetten en invulling geven aan hun takenpakket. Deelname aan de werkgroepen op persoonlijke titel is niet meer mogelijk. Doordat werkgroepleden een helder mandaat vanuit hun achterban hebben, kunnen de werkgroepen concreter en effectiever opereren. Ook willen we toe naar werkgroepen met een duidelijke kop en een staart.
Welke voordelen gaan deze veranderingen opleveren ten opzichte van de “oude” DCRF?
Doordat bestuur en werkgroepen nauwer betrokken zijn bij de activiteiten neemt de slagkracht toe en sluit de theorie beter aan bij de dagelijkse praktijk. We staan dichter bij het veld, zowel nationaal als internationaal, via bijvoorbeeld aansluiting met het Accelerating Clinical Trials EU (ACT-EU) initiatief. De DCRF als netwerkorganisatie is op deze wijze hét schakelbord waarop initiatieven rondom de operationele aspecten van klinisch onderzoek worden geadresseerd.
En wat gaan de verschillende aangesloten koepels hiervan merken?
Door de vorming van één centraal bestuur, zullen de bestuurlijke vertegenwoordigers van de veldpartijen een tandje bij moeten zetten. Daarnaast wordt het bestuur nauwer betrokken bij de werkgroepen en gaan de werkgroepen resultaatgerichter werken.
Waarschijnlijk is ‘slagkracht’ van de DCRF ook een belangrijk element geweest voor de reorganisatie. Wat zijn de speerpunten die voor het bredere publiek van de DCRF leiden tot een verbeterde slagkracht?
De DCRF heeft slagkracht laten zien door de lead te nemen bij de praktische implementatie van en overgang naar het Clinical Trial Information System (CTIS) van de EMA. Vanuit een werkgroep vindt actieve monitoring plaats en wordt Nederland geïnformeerd en klaargestoomd voor de CTR door middel van gerichte communicatie en bijeenkomsten. Daarnaast organiseert het bestuur strategische sessies waarin huidige activiteiten worden geëvalueerd en er wordt gekeken naar toekomstige kansen en uitdagingen. Door hierop te anticiperen via werkgroepen en activiteiten, brengen we Nederland samen naar het klinisch onderzoek van de toekomst.
In het verlengde van de vorige vraag, hoe blijft de DCRF in contact met het veld?
De DCRF heeft een sterke naam opgebouwd en een trouwe schare aan volgers, zowel via onze nieuwsbrief als via onze social media. Het is echter een uitdaging om tot in de ‘haarvaten’ van de achterban van de verschillende veldpartijen terecht te komen. In de toekomst willen we de bestaande eigen communicatiekanalen van de veldpartijen effectiever gaan inzetten. Zo willen we ons bereik niet alleen bestendigen, maar ook verder uitbouwen.