Er verandert wereldwijd veel op het gebied van klinisch onderzoek. Om het onderzoeksklimaat binnen de Europese Unie te bevorderen en ervoor te zorgen dat Europa ook in de toekomst aantrekkelijk blijft voor de uitvoer van klinisch onderzoek, is op Europees niveau het ACT-EU initiatief opgezet. Ook de implementatie van de Europese Clinical Trial Regulation valt hieronder. Dit zijn bij uitstek de doelen waar de DCRF in Nederlands verband aan werkt.
Monique Al, werkzaam bij de CCMO (één van de DCRF aangesloten veldpartijen), is sinds de start betrokken bij ACT-EU. Zij zet zich namens de CCMO, en Nederland, in voor de verbetering van verschillende aspecten van klinisch onderzoek. In dit interview legt Monique uit wat ACT-EU precies is en welke voordelen het ons brengt, hoe binnen ACT-EU wordt samengewerkt door verschillende partijen en wat volgens haar belangrijke punten zijn waarop wij als Nederland ons sterk kunnen maken voor innovatie binnen ACT-EU.
Wil je allereerst een korte introductie geven van jezelf?
Ik ben geboren in de Zaanstreek. Ik ben, denk ik, redelijk nuchter van aard. Ik heb in Wageningen gestudeerd en ben na mijn studie gepromoveerd in Maastricht op klinische voedingsonderzoek. Daarna ben ik voor de voedingsmiddelenindustrie gaan werken en later ook voor de farmaceutische industrie. Nu werk ik alweer bijna twintig jaar voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Ik zeg altijd: “never a dull moment at the CCMO.”
Zou je iets meer over het ACT EU-initiatief kunnen vertellen en hoe je daarbij betrokken bent geraakt?
Ik ben vanuit de CCMO al heel lang betrokken bij de implementatie van de Clinical Trial Regulation (CTR) in Nederland en de EU. In die hoedanigheid heb ik deelgenomen aan allerlei Europese werkgroepen. Met de veranderingen die de CTR bracht kon ik het niet goed meer combineren met mijn functie als Hoofd Landelijk Bureau van de CCMO en ben ik Special Advisor geworden voor Europese zaken. Afgelopen maand ben ik verkozen tot vice-voorzitter van de Europese Clinical Trial Coordination Group (CTCG). Binnen het ACT EU-initiatief, wat staat voor Accelerating Clinical Trials in the EU, ben ik namens CTCG co-lead voor een training curriculum. ACT EU is opgezet door de European Medicines Agency (EMA), de Heads of Medicine Agencies (HMA) en de Europese Commissie (COM) met als doel het onderzoeksklimaat voor geneesmiddelenonderzoek in Europa te verbeteren en nieuwe medicijnen sneller bij de patiënt te brengen.
ACT EU is onderverdeeld in verschillende deelpakketten, ook wel priority actions genaamd, tien in totaal. Zo is er één over de CTR-implementatie, eentje over wetenschappelijk advies, maar ook één voor de modernisering van ICH-GCP en methoden van onderzoek om beter aan te sluiten op hoe onderzoek tegenwoordig kan worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is decentraal klinisch onderzoek. Binnen het Europese Regulatoire Netwerk is een document met aanbevelingen tot stand gekomen voor onderzoek met decentrale elementen waarbij Solange Levison van de CCMO en ik samen de wetenschappelijke leiding hadden. Om tot deze aanbevelingen te komen is nauw samengewerkt met Europese werkgroepen, zoals de CTCG met vertegenwoordigers vanuit de bevoegde instantie, de Clinical Trial Expert Group (CTEG) met vertegenwoordigers van ethische commissies en de EMA Inspector Working Group. We zijn echter ook buiten de kaders van het regulatoire netwerk gegaan en zo zijn er ook patiëntvertegenwoordigers en zorgprofessionals aangehaakt. Dit allemaal om een zo breed mogelijk vertegenwoordiging te hebben. Het was een zeer nuttige en leerzame ervaring om met zoveel verschillende partijen tot aanbevelingen te komen die inmiddels gepubliceerd zijn en waaruit ook een publicatie in de Lancet volgde. (Zie Recommendation paper on decentralised elements in clinical trials en Decentralised elements in clinical trials: recommendations from the European Medicines Regulatory Network (Lancet).
Ook ben ik actief geweest in de priority action die toeziet op wetenschappelijk advies voorafgaand aan de indiening van een geneesmiddelenonderzoek. Juist omdat wij denken dat Nederland hier een goede bijdrage aan kan leveren.
Met collega’s uit Spanje, Zweden, Duitsland en met steun van EMA en COM hebben we gewerkt aan het opstellen van een zogenaamde ‘CTR quick guide for sponsors’ die gepubliceerd is door de Europese Commissie (zie CTR quick guide). Juist omdat er zo veel informatie beschikbaar is, maar die is enorm versnipperd. In de ‘CTR quick guide’ hebben we geprobeerd het proces van het indienen van een CTR geneesmiddelenonderzoek stapsgewijs te beschrijven en de belangrijkste referenties bij elkaar te zetten.
Alles met het doel om nieuwe geneesmiddelen, die veilig en effectief zijn, zo snel mogelijk bij de patiënt te brengen. Dus van het eerste idee tot aan het bed. Klinisch onderzoek staat daarbij centraal. Bijna alles wat je maar kunt bedenken wordt meegenomen in de verschillende werkgroepen van ACT EU.
De vraag die ik zelf nog heb is of mensen eigenlijk wel weten wat ACT EU is. We willen niet dat degenen die het werk in de praktijk moeten doen totaal geen idee hebben van deze initiatieven of dat het niet aansluit bij de praktijk.
In het kader daarvan is er binnenkort vanuit ACT EU een kick-off georganiseerd voor een multi-stakeholder platform. Het doel is om iedereen die een rol heeft, denk aan onderzoekers, patiënten, financiers, regulators, ethische commissies en farmaceuten mee te nemen in een efficiëntere inzet van processen.
(Zie voor meer informatie de pagina over ACT EU op de website van de EMA.)
Waarom is ACT EU relevant voor Nederland?
Als Nederland willen we natuurlijk een aantrekkelijk land zijn om onderzoek te doen. Dit staat de laatste tijd onder druk door verschillende factoren, zoals de toenemende complexe regelgeving en stijgende kosten. We zien bijvoorbeeld een daling in het aantal geneesmiddelenstudies in de EU. We weten dat er in de EU, en zeker ook in Nederland, een sterk academisch onderzoeksveld is. Tenminste 40% van het geneesmiddelenonderzoek in Nederland is niet-commercieel. Nederland heeft een goede basis voor innovatief onderzoek. Autoriteiten en onderzoekers zouden meer de dialoog aan kunnen gaan om van elkaar te leren, innovaties te versnellen en processen te verbeteren.
Versnelling van klinisch onderzoek is ook een belangrijk punt binnen ACT EU. Dat betekent dat we veel meer moeten kijken naar internationale samenwerking. Niet alleen regulatoire samenwerking, maar juist ook tussen de verschillende belanghebbenden binnen de wereld van klinisch onderzoek.
Uiteraard werken de verschillende autoriteiten al over landsgrenzen heen. Daar kunnen dingen verbeterd worden, zoals meer harmonisatie tussen de lidstaten bij de beoordeling van onderzoek. Er ligt echter zo veel aan dergelijke samenwerking ten grondslag dat het wellicht makkelijker gezegd is dan gedaan.
Het is al heel goed om samen vast te stellen waar we naartoe willen, een gezamenlijke visie. Van daaruit kan gekeken worden welke acties genomen moeten worden om ook daadwerkelijk bij die visie uit te komen.
Dat is een mooie opstap naar de volgende vraag: Wat hebben we, als belanghebbenden bij klinisch onderzoek, nu echt aan ACT EU?
Een multi-stakeholder platform is een platform waar partijen elkaar straks kunnen vinden. Het is ook een mogelijkheid om je stem als belanghebbende te laten horen. Binnen ACT EU zijn de belanghebbenden niet direct vertegenwoordigd, maar wel door middel van en via de verschillende werkgroepen. Het is ook zoeken naar een eenvoudige manier om met elkaar in contact te kunnen komen.
Het is dus vooral ook een goede ingang voor samenwerking. De kick-off van het multi-stakeholder platform werd live uitgezonden op 22 en 23 juni. Meer informatie is te vinden op de eventpagina op de website van de EMA.
Daarnaast loopt er een publieksconsultatie over de herziening van de transparantieverplichtingen bij geneesmiddelenonderzoek. Deze consultatie is heel belangrijk omdat er gekeken wordt naar het nut van openbaarmaking van gegevens binnen klinisch onderzoek en de regels die hieraan ten grondslag liggen. Is dit nog wel in balans? Wat is de visie van patiënten en andere betrokken organisaties? Input vanuit het veld, van verschillende stakeholders, is hierbij belangrijk.
Daarnaast zou ik aandacht willen vragen voor de geneesmiddelenonderzoeken die zijn goedgekeurd onder de WMO en die naar verwachting nog niet zijn beëindigd in januari 2025. Op 30 januari 2025 stopt namelijk de overgangsregeling van de CTR en moeten alle lopende geneesmiddelenonderzoeken zijn overgezet naar het Clinical Trial Information System (CTIS) van de CTR. De verwachting is dat dit zo’n 5000-6000 studies in de EU zullen zijn. Om dit allemaal in goede banen te leiden en de administratieve last tot een minimum te beperken werkt de Europese Commissie samen met de CTCG en de EMA aan een aanpassing van de huidige werkwijze. Waarschijnlijk in de vorm van een versnelde administratieve procedure. Meer informatie volgt en zal online worden gepubliceerd op de websites van de EMA en de Europese Commissie (onder ‘CTCG’ en ‘Eudralex volume 10’).
Ook moeten we verder aan de slag met CTIS om daar verbeteringen in aan te brengen. Het CTIS-systeem moet faciliteren en niet dicteren. Het blijft uiteraard zoeken naar waar je je binnen de grenzen van de wet kan bewegen.
Een voorbeeld is de druk die ontstaat (in CTIS) vanuit de tijdslijnen van de CTR. De tijdslijnen zijn krap en het niet halen van de tijdslijn heeft verregaande consequenties voor het verloop van een onderzoek. Daarnaast geldt dat er een goedkeuring onder voorwaarden gegeven kan worden. De kaders voor het geven van de goedkeuring zijn echter heel streng. Dat is soms jammer, omdat iets meer ruimte wel meer voortgang kan betekenen. Niet dat ik alles open wil gooien, maar wel om het regulatoire kader ten volle te benutten.
We werken er ook hard aan om de ethische commissies in Europa een goede plek in deze hele discussie te geven. Juist omdat ik vaak verneem dat er verschillen zijn tussen beoordeling, de focus en de soorten vragen die gesteld worden binnen de verschillende lidstaten. Het zou mooi zijn als er een EU Ethics Forum komt voor het uitwisselen van ervaringen en te komen tot meer harmonisatie.
Soms merk ik ook dat je zo goed in de materie zit, dat je wel eens vergeet dat men ook gewoon het proces door moet en dat de CTR echt veel meer dynamiek met zich meebrengt dan de WMO. Soms moet je dingen ook even wat tijd gunnen.
Zijn er nog andere dingen die je onder de aandacht wilt brengen?
Ja, er zijn in de Europese Unie nu drie verordeningen, de IVDR, de MDR en de CTR. Je merkt dat die toch een beetje in isolatie geschreven zijn, maar hier kan nog wel meer harmonisatie plaatsvinden. Wellicht dat juist hier geldt dat er meer tijd nodig is, maar er valt ook zeker nog wat te winnen wanneer we het hebben over studies die bijvoorbeeld zowel medische hulpmiddelen als geneesmiddelen omvatten.
Waar mijn hart echt ligt is toch bij het wetenschappelijk advies. Daar wil ik nog iets over kwijt. Er gaat een pilot lopen over pre-CTA advies met andere lidstaten. Dit is een stap voorafgaand aan de indiening waarbij wordt gestreefd naar kwalitatief hoogwaardige dossiers en waarbij je vóóraf aan de indiening van je onderzoeksdossier een advies krijgt. Dit moet nog meer handen en voeten krijgen, maar dit gaat denk ik van grote meerwaarde zijn voor met name academische onderzoekers.
Wat kan het werkveld zelf doen om bij te dragen aan snellere doorloop van klinisch onderzoek?
Probeer elkaar te vinden en samen te werken, want er zijn zo veel initiatieven met vergelijkbare of dezelfde visie. Voorkom dubbel werk en zorg voor efficiëntie. Probeer daarin echt toenadering en samenwerking te zoeken met elkaar.