De DCRF notitie ‘Coördinatie van patiëntenparticipatie in klinisch wetenschappelijk onderzoek’

Naar aanleiding van de DCRF notitie van de werkgroep ‘Werving Proefpersonen’ interviewen we Eric Vermeulen en Veronica van Nederveen. Zij hebben de notitie in samenwerking met de leden van de DCRF Patiëntengroep opgesteld.

Veronica is voorzitter van beide DCRF werkgroepen. Voor haar pensionering was Veronica beleidscoördinator op het Ministerie van VWS, is patiënt en zet zich vele jaren in als patiënten advocate bij (wetenschappelijke) innovatie in de zorg. Ze is ook voorzitter van de stichting Patiëntenstem.nu.

Eric is verpleegkundige en socioloog en werkt als beleidsmedewerker voor de patiëntenorganisatie VSOP (voor zeldzame aandoeningen) en is lid van de DCRF Werkgroep Werving Proefpersonen.

Jullie hebben een notitie opgesteld over de coördinatie van patiëntenparticipatie in klinisch onderzoek. Wat bedoelen jullie precies met ‘patiëntenparticipatie’ en wie is ‘de participerende patiënt’?

Eric: Met patiëntenparticipatie bedoelen wij hier het actief betrekken van de inbreng van patiënten bij wetenschappelijk onderzoek. Dat kan op vele manieren, je kan bijvoorbeeld patiënten zelf betrekken maar ook patiëntvertegenwoordigers. Patiënten kun je betrekken om vanuit de ervaring met de aandoening advies over je onderzoek en bijvoorbeeld uitkomstmaten te krijgen. Patiëntenvertegenwoordigers kunnen over de ervaring met de aandoening maar ook ruimer vanuit het perspectief van de achterban inbreng hebben. Er zijn inmiddels ook door EUPATI opgeleide patiëntvertegenwoordigers; zij zijn getraind in onder meer onderzoeksmethodes en dus dubbel inzetbaar.

Veronica: Patiëntenparticipatie is zorgen dat de stem van de patiënt gehoord wordt vanuit de ervaring van de patiënt en zodat zij invloed hebben op wetenschappelijk onderzoek in de breedste zin van het woord; van het bepalen van wat er precies onderzocht moet worden en hoe, tot de uitvoering en de publicatie van de resultaten.

Als dat gebeurt, zal de studie efficiënter en effectiever uitgevoerd worden met substantiële kostenreductie tot wel 500x het rendement van de investering in patiëntenparticipatie*. Vanuit mijn beleving loopt Nederland zeker niet voorop als het om patiëntenparticipatie gaat; we moeten dit echt nog leren.

Hoe komt dat toch, dat patiëntenparticipatie, waarvan alle partijen in het veld erkennen dat het essentieel is, nog steeds geen standaard onderdeel van klinisch wetenschappelijk onderzoek is?

Eric: Het is voor onderzoekers spannend patiënten te vragen om te participeren. Patiëntenparticipatie is geen structureel onderdeel van het onderzoeksproces. Wat ook niet helpt is het ontbreken van mogelijkheden om participatie te financieren voordat het onderzoeksvoorstel goedkeuring heeft gehad. Op dat moment heeft de onderzoeker geen middelen maar in die fase is participatie juist van groot belang.

Veronica: En we moeten het ook beter organiseren. Dat is wat we in de DCRF Notitie ‘Coördinatie van patiëntenparticipatie in klinisch wetenschappelijk onderzoek’ hebben uitgewerkt; je moet patiëntenparticipatie structureel maken; van het begin tot het eind van een studie. Er worden echt al wel patiënten betrokken, maar nog veel te weinig. En hier moet op getoetst gaan worden. Dan kan je ook de patiënten inbreng vergelijken met elkaar. Ook ZonMW vraagt onderzoekers patiënten te betrekken bij de door hen gesubsidieerde onderzoeken en vraagt om verslaglegging.

Gelukkig is de EU CTR op komst en ik verwacht hierdoor ook grote verbeteringen op het gebied van patiëntenparticipatie.

Hoe gaat de CTR ons helpen patiëntenparticipatie in onze studies te verbeteren?

Veronica: Het hele proces wordt professioneler met de CTR; de doorlooptijden van toetsing en goedkeuring, alle informatie moet in de portal ingediend worden en is daardoor beter vindbaar. Onderzoeksinformatie wordt voor alle burgers beschikbaar, ook de resultaten en de lekensamenvatting daarvan.

Als we hier ons echt goed voor inzetten, kan dat een geweldige verandering ten gunste van de patiënt betekenen. We moeten het met elkaar beter gaan doen. En het is nog leuk ook!

Eric: Dat kan ik volledig beamen. Ik heb een aantal patiëntenbijeenkomsten bijgewoond en dat zijn fascinerende bijeenkomsten die enorme eyeopeners voor de dokters kunnen zijn en waarin de (secundaire) eindpunten en het design van de studie worden besproken en zo nodig aangepast.

In de EU CTR is evenwel niet vastgelegd hoe je de patiënt moet betrekken. Dat wordt aan de EU lidstaten overgelaten. En daar komt de CCMO voor ons in beeld.

Veronica: De CCMO heeft een speerpunt gemaakt van patiëntenparticipatie en dat is heel belangrijk. We zijn heel blij dat de CCMO dit nu oppakt.  Als de CCMO voorwaarden gaat stellen aan de indieningsdossiers ten aanzien van patiëntenparticipatie, dan wordt het structureel. En de CCMO probeert nu ook de lekenvertegenwoordigers (patiëntenvertegenwoordigers) in de METCs meer aandacht te geven en hun positie te versterken. Dat is heel goed. De DCRF Patiëntengroep heeft enige tijd geleden al geadviseerd om ook de overige leden van de METCs hierop te trainen zodat de lekenvertegenwoordigers ook daadwerkelijk gehoord worden.

Wat zijn concreet jullie aanbevelingen uit de notitie die jullie hebben gemaakt tav patiëntenparticipatie en wat zijn nu de vervolgstappen?

Veronica: De CCMO heeft de DCRF aanbevelingen min of meer overgenomen en we zijn heel blij dat wij ook betrokken blijven bij dit proces. De CCMO is met een vernieuwingsslag bezig en heeft een projectmanager aangesteld die met vertegenwoordigers uit het veld gaat onderzoeken of en hoe patiëntenparticipatie in het standaard onderzoeksdossier kan worden opgenomen.

Eric: Het voorstel is dat patiëntenparticipatie bij indiening bij de METc een vanzelfsprekend en te evalueren onderdeel van het onderzoeksproces wordt. Maar je moet natuurlijk ook het veld meekrijgen; als je dit gaat implementeren moet je de mensen betrekken. Wat mij betreft zou dit in twee stappen moeten gebeuren: Eerst met een klein groepje formuleren welke items in het indieningsdossier moeten komen. Dit kan relatief snel plaatsvinden. Maar dan weet alleen dit kleine groepje van het veranderingsproces. Mijn aanbeveling is dan ook dat er vervolgens een groter draagvlak gecreëerd wordt waarin meer mensen dan het initiële kleine groepje betrokken worden zodat implementatie van de grond komt.

Tot slot

Eric:  Ik wil graag mensen motiveren een plan te maken voor patiëntenparticipatie. De CCMO moet natuurlijk wel laten zien hoe je dit dan kan maken (hoe maak je zo’n plan, waar kan je informatie vinden, wat verwachten we in zo’n plan). En als je dit doet, gaat dat grote voordelen hebben, zoals ook vastgelegd in de wetenschappelijke literatuur. **

Veronica: Daar sluit ik me volledig bij aan. En ik wil er nogmaals op wijzen dat het betrekken van patiënten bij onderzoek ook nog eens heel erg leuk is; die investering loont! Sneller komen betere resultaten van onderzoek beschikbaar voor de patiënt. Omdat patiënten meer betrokken raken, worden het ook betere patiënten in de zin dat zij beter snappen wat hun aandeel in het geheel is.

 

**

Voor geïnteresseerden nog additionele bronnen die Veronica en Eric ons aanbevelen met betrekking tot patiëntenparticipatie:

Een artikel van Levitan waarin middels een gerespecteerd rekenmodel is berekend wat de financiële voordelen zijn van patiëntenparticipatie:

Levitan, B., et al., Assessing the Financial Value of Patient Engagement: A Quantitative Approach from CTTI’s Patient Groups and Clinical Trials Project. Ther Innov Regul Sci, 2018. 52(2): p. 220-229

En 2 artikelen waaraan Lode Dewulf heeft bijgedragen (spreker op DCRF congres 2019) over patiëntenparticipatie vanuit de farmaceutische industrie en de cultuur- en procesveranderingen die nodig zijn om patiëntenparticipatie te verbeteren:

Dewulf, L., Patient Engagement by Pharma-Why and How? A Framework for Compliant Patient Engagement. Ther Innov Regul Sci, 2015. 49(1): p. 9-16. 

Boutin, M., et al., Culture and Process Change as a Priority for Patient Engagement in Medicines Development. Ther Innov Regul Sci, 2017. 51(1): p. 29-38.