Het afgelopen jaar heeft de communicatie van de DCRF voor een groot deel in het teken gestaan van EU CTR en de VGO; belangrijke onderwerpen waarin de DCRF een grote rol speelt.

Maar daarnaast is in de andere DCRF werkgroepen onverminderd hard gewerkt aan diverse andere initiatieven. Hierover informeren wij u graag.

De DCRF bedankt iedereen die zich het afgelopen jaar heeft ingezet voor klinisch onderzoek in Nederland en wenst iedereen een goed, gezond en gelukkig 2022!

 

Clinical Trial Agreement (CTA)

De Clinical Trial Agreement-werkgroep heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan een nieuwe versie van een template clinical trial agreement voor bedrijfsgeïnitieerd klinisch (geneesmiddelen)onderzoek. Alle DCRF-stakeholders hebben hier input op kunnen geven en momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de openstaande punten. De werkgroep hoopt de nieuwe template na goedkeuring door de koepelorganisaties begin 2022 beschikbaar te kunnen stellen voor gebruik.

Digitalisering Klinisch Wetenschappelijk Onderzoek (DKWO)

n 2021 heeft de DKWO werkgroep twee punten uitgewerkt en hier publicaties over gedaan op de DCRF website en in de nieuwsbrieven. De DKWO-werkgroep heeft een positiedocument opgesteld en afgestemd met de betrokken partijen waarin het pleit voor het toestaan van remote source data verificatie (rSDV). In dit positiedocument  staat een overzicht van minimale voorwaarden waaraan moet worden voldaan om rSDV goed te keuren en te implementeren.

Het doel van het DKWO positie document is om de discussie verder aan te gaan met zowel de IGJ, de CCMO als ook andere (Europese) instellingen om een grotere mate van acceptatie van rSDV/rSDR mogelijk te maken. Monitoring is van toepassing op al het onderzoek dat onder de reikwijdte van de WMO valt.

Veelal gebeurt deze monitoring door de deelnemende sites te bezoeken (on-site), waarbij wordt gecontroleerd of de ingevoerde data overeenkomt met de data opgenomen in de source (veelal het elektronische patiëntendossier). Dit proces noemt men source data verificatie. Het monitoren gebeurt in opdracht van de sponsor van het onderzoek en er wordt vaak een Clinical Research Organisation (CRO) ingehuurd om deze monitoring te verrichten.

Bij remote source data verificatie wordt de monitoring niet on-site verricht maar wordt er op afstand (off-site) ingelogd in het elektronisch patiëntendossier en de database om de ingevoerde gegevens te controleren. Hiermee kunnen de gegevens veilig, en efficiënt worden verzameld en sneller worden geanalyseerd.
Daarnaast is er een focus geweest op de elektronische trial master file. Binnen het huidige landschap van klinische trials is er een groeiende behoefte aan het geautomatiseerd kunnen (be)werken en opslaan van documenten. De investigator site file is hier geen uitzondering op.

Om iedereen die betrokken is bij klinisch wetenschappelijk onderzoek te helpen bij een eventuele overgang van een papieren investigator site file naar een elektronische investigator site file of voor het beoordelen van een huidig elektronisch systeem heeft de DKWO-werkgroep een recommendation paper en stappenplan opgesteld en afgestemd met de betrokken partijen waarin de minimale vereisten zijn opgenomen waaraan een elektronisch investigator site file systeem moet voldoen. In 2022 zal de DKWO-werkgroep de mogelijkheden in de steeds meer elektronisch wordende klinische wereld verder ontdekken.

GCP-WMO

De GCP-WMO werkgroep heeft in 2021het GCP-WMO-examen onderzocht. De uitkomst van deze analyse heeft ervoor gezorgd dat we in 2021 hard hebben gewerkt de examens te vernieuwen.

De analyse die de GCP-WMO-commissie samen met EMWO heeft uitgevoerd bestond onder andere uit gesprekken met verschillende partijen en een analyse van de huidige examens. Uit de gesprekken bleek dat de examens op onderdelen verbeterd konden worden. De analyse van de huidige examens heeft geleid tot een verbeterplan voor het GCP-WMO-examen.

De GCP-commissie heeft de toetsmatrijs van het GCP-WMO-examen vernieuwd. De GCP-WMO-commissie heeft kritisch gekeken naar de inhoud en formulering van de eind- en toetstermen. We hebben het aantal eind- en toetstermen verminderd. Uitgangspunt hierbij was dat we geen onderwerpen weg lieten. Er zijn veel onderwerpen samengevoegd en door middel van een afbakening per toetsterm geven we aan welke onderwerpen er bij een toetsterm getoetst kunnen worden. Een nieuwe ontwikkeling is dat we per toetsterm aangeven hoeveel vragen we over het onderwerp stellen in het examen.

Ook heeft de GCP-WMO commissie zich gebogen over de systematiek van het examen. Kandidaten zijn al jaren gewend aan de hand van casuïstiek getoetst te worden over hun kennis over medisch wetenschappelijk onderzoek. Bij de nieuwe examens worden de casussen losgelaten. Dit geeft ons de vrijheid meer verschillende type onderzoek te gebruiken voor de examenvragen (voorheen werd dit gelimiteerd tot de drie casussen) en zijn we flexibeler in het aanbod van examenvragen aan kandidaten. Het voordeel is dat we vragen makkelijker kunnen combineren, aanpassen of weglaten, zonder dat de logica van de casus niet meer logisch verloopt.

In opdracht van de GCP-WMO commissie is in het najaar gestart met de ontwikkeling van nieuwe items en het screenen van de bestaande items. Dit proces loopt door tot maart 2022.

In 2022 worden de nieuwe en bestaande items op basis van de nieuwe toetsmatrijs samengesteld tot nieuwe examenversies. Op 1 maart 2022 zullen deze nieuwe examens in gebruik worden genomen. Opvolgend aan de toetsmatrijs voor het examen zal de GCP-WMO-commissie in 2022 kijken naar de eisen voor de GCP-WMO-hercertificering.

Lokale uitvoerbaarheid (LUH)

De werkgroep is bezig geweest met het vraagstuk: hoe kan een centrale toetsing en lokale geschiktheid vormgegeven worden in een efficiënt versneld proces. Dit proces is vormgegeven door diverse werkgroepleden met vertegenwoordigers van CCMO, NFU, STZ, VIG, ACRON, FMS en het Platform Onderzoekersnetwerken.

Het doel was een procedure te ontwikkelen waarbij de maximale doorlooptermijn van het totale toetsingsproces van geneesmiddelenonderzoek voor alle deelnemende centra in EU-landen gelijk is. Dit geldt zowel voor onderzoeker geïnitieerd onderzoek als voor bedrijfsgeïnitieerd onderzoek.

De leden van de Werkgroep Lokale uitvoerbaarheid van de DCRF hebben een voorstel gemaakt voor een procedure Lokale geschiktheid, die voor verrichters en onderzoekers de werkwijze beschrijft voor het snel opstarten van al het WMO-plichtig onderzoek.

Afgelopen jaren is de Verklaring Geschiktheid Onderzoeksinstelling (VGO) ontwikkeld. Deze is in 2021 verder uitgewerkt en beter invulbaar gemaakt. Daarnaast is er een Engelse versie gemaakt voor de sponsoren en CRO’s.

Meerdere trainingen zijn gegeven aan ziekenhuizen, onderzoekers, CRO’s en sponsoren om de VGO uit te leggen en te verduidelijken. Ook is er een enquête uitgestuurd over het gebruik van de VGO. Op basis hiervan zijn er wat aanpassingen gemaakt en is er een Q&A sectie op de DCRF pagina toegevoegd. Daarnaast is er op de DCRF academie een training te volgen: https://dcrfacademie.nl/trainingen/vgo.

Ook is de procedure Lokale Haalbaarheid verder uitgewerkt en inmiddels vertaald.

De ziekenhuizen hebben aangegeven welke documenten echt noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de lokale uitvoerbaarheid. Deze documenten zijn opgenomen in de Checklist lokale uitvoerbaarheid. Wanneer de definitieve versies van deze documenten zo snel mogelijk na de METC vragenronde worden aangeleverd, kan het ziekenhuis het lokale uitvoerbaarheidsproces afronden en daarna het contract tekenen. Deze checklist staat inmiddels ook in het Engels op de website.

De standaard CTA template is aangepast om de VGO procedure te borgen.

Per 1 November 2021 is het gebruik van de VGO verplicht voor WMO-plichting geneesmiddelen onderzoek. Voor al het overig WMO-plichting onderzoek zal de VGO op een nader te bepalen tijdstip verplicht worden (medio 2022).

Voor 2022 gaan we de VGO verder evalueren en indien nodig aanpassen, daarnaast willen we de VGO verplicht gaan stellen voor overig WMO-plichtig onderzoek.

nWMO

Het beheer van het Normenkader en procedure voor toetsing van het niet WMO-plichtig geneesmiddelen onderzoek geïnitieerd of gefinancierd door de farmaceutische industrie is ondergebracht in de werkgroep nWMO van de DCRF. De nWMO Adviescommissies hebben in 2021 45 nWMO studies beoordeeld. De commisise wordt ondersteund door het secretariaat van DCRF en CCMO.

Wat hebben we gedaan in 2021;

  • Een vernieuwd model Patiëntinformatie in Engels en Nederlands is gepubliceerd.
  • Er is een vierde commissie aangesloten om de onderzoeken te beoordelen, de METC van het VU Medisch Centrum.

Wat zijn de doelstellingen voor 2022?

  • Bijdragen aan snelle toetsing
  • Bijdrage leveren aan aantrekkingskracht van Nederland als onderzoeksland
  • Zorgen dat de onderzoekscentra zich houden aan Fair Market Value vergoedingen. Soms zijn deze (veel) te hoog
  • Zorgen dat de onderzoekscentra geen extra toets (laten) doen. Eenmaal toetsen is het devies

Wat heeft de werkgroep nodig om deze doelstellingen te bereiken?

  • Ervaringen delen tussen adviescommissies
  • Dat meer partijen de weg naar nwmostudies.nl vinden:
    • Onderzoekscentra
    • Sponsoren
    • Clinical Research Organisations
    • Medisch Ethische Toetsings Commissies

Vragen over toetsing kunnen gericht worden aan: nwmo@dcrfonline.nl

Patiëntengroep voor gevraagd en ongevraagd advies

De DCRF Patiëntengroep bestaat begin 2020 uit 19 patiënt ervaringsdeskundigen. Mensen die zelf een ziekte (hebben) ervaren en/of daarbij direct zijn betrokken (geweest) en boven deze ervaring kunnen uitstijgen. Deze mensen zijn door hun eigen deskundigheid in staat strategisch me te denken over de werkzaamheden van de DCRF. In 2021 zijn er aanzienlijk minder actief.
Advies wordt gevraagd en ongevraagd gegeven aan het Dagelijks Bestuur en de voorzitters van de werkgroepen.
De advisering wordt in kleinere teams voorbereid.

In 2019 heeft de patiëntengroep twee adviezen gegeven, namelijk over de bemensing van de METC wat betreft het zogenoemde proefpersonen lid en over het Proefpersonen Informatie Formulier (PIF).:

– In het advies over de bemensing van de METC is nadrukkelijk gesteld dat bij toetsing expliciete inbreng vanuit patiënten als lekenlid essentieel is. En dat de overige METC leden zich het belang daarvan goed realiseren.

– In het advies over de PIF voor volwassenen wordt vooral veel aandacht gevraagd voor de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de tekst, zo mogelijk met beeldmateriaal zodat de communicatie beter aansluit bij het dagelijkse leven van
proefpersonen. Goed geïnformeerde deelnemers aan het onderzoek zijn meer therapietrouw en blijven langer deelnemen. De tekst moet ook te begrijpen zijn voor laaggeletterden, mensen die niet of nauwelijks Nederlands spreken en mensen met geringe gezondheidsvaardigheden. Voor kinderen worden aparte PIF’s gemaakt.

In 2020 stonden twee adviezen op de agenda namelijk over ‘in en bij klinisch onderzoek altijd en overal het patiëntenbelang voorop stellen’ en over ‘de wel/niet gedekte schade door de proefpersonenverzekering zoals in de PIF genoemd’.
In de loop van 2021 is besloten om voor het eerste onderwerp geheel aan te sluiten bij de activiteit van de werkgroep Werving Proefpersonen Coördinatie van patiëntenparticipatie in medisch wetenschappelijk onderzoek. De patiëntengroep had al in 2019 meegedacht over dit onderwerp en in 2021 is deze bijdrage structureel gemaakt. Het advies over de proefpersonenverzekering is eind 2021 gereed.

In 2022 zal de patiëntengroep intensief betrokken zijn bij de activiteiten omtrent patiëntenparticipatie in klinisch wetenschappelijk onderzoek en mogelijk ook bij overleg over de proefpersonenverzekering.
Tevens zullen onder andere patiënten-aspecten van de Clinical Trial Regulation gevolgd worden.
Wel eens wordt de Patiëntengroep van buiten de DCRF benaderd om advies. Als het even kan, wordt hierop ingegaan.

Proefpersonen Informatie Formulier (PIF)

De Werkgroep PIF adviseert aan de sector waaronder de CCMO over de inhoud van het model van het Proefpersonen Informatie Formulier (PIF).
Het is essentieel dat deelnemers (proefpersonen) volledig geïnformeerd zijn zodat zij een weloverwogen besluit kunnen nemen wel of niet deel te nemen aan een onderzoek. Deze informatie staat in de PIF.
Het doel van de PIF is het informeren van de proefpersoon. Naast de tekst van de PIF is dan ook de mondelinge toelichting door de arts/onderzoeker van groot belang. Dit onderdeel valt niet onder de scope van de werkgroep PIF.
Ten behoeve van de effectiviteit in het gebruik wordt gestreefd naar breed gedragen adviezen. De huidige advisering van de werkgroep betreft de model-PIF’s voor kinderen < 16 jaar en voor volwassenen.
De modellen zijn voor de METC dé standaard bij de toetsing van de lokale PIF’s. Dus is het voor de opdrachtgevers en onderzoekers raadzaam daarmee rekening te houden. Zeker vanaf 31 januari 2022 als de CTR van kracht is en zo de toetsingstermijnen strikt zullen zijn.
Van groot belang is telkens dat het model én gemakkelijk is te begrijpen voor proefpersonen én handig is in het dagelijkse gebruik voor opdrachtgever en onderzoeker. In de lokale situatie ondertekenen zowel de proefpersoon als de onderzoeker bij de start van deelname de betreffende lokale PIF met de relevante algemene en lokale informatie over het onderzoek. Op de site van de CCMO zijn deze modellen met toelichtende instructies te vinden. Op de DCRF site staan de betreffende links naar deze CCMO informatie.

Met de kinderPIF wordt nu ervaring opgedaan. Zie voor achtergrond van deze PIF het interview met Ronella Grootens, lid van de werkgroep.
De werkgroep blijft graag op de hoogte van het gebruik van de modellen in de dagelijkse praktijk. Hiertoe is de laatste jaren aan het veld de mogelijkheid geboden om feedback in de vorm van onderbouwde suggesties voor aanpassing te sturen naar de werkgroep.
In 2021 hebben we meer feedback formulieren ontvangen dan voorheen. Dat kan betekenen dat er meer aandacht komt voor de PIF, dat is een goede ontwikkeling.  Zowel voor de onderzoeker als voor de proefpersoon. De meeste proefpersonen vinden het namelijk veelal lastig te begrijpen wat er in een PIF staat en niet alle onderzoekers nemen of hebben voldoende tijd dit goed uit te leggen. Onderzoek in opdracht van VWS (2014) laat zien, dat proefpersonen vinden dat zij weinig horen over nadelen, risico’s en over de schadeverzekering. Recent onderzoek van DORP laat zien dat de PIF inmiddels nog steeds niet altijd goed aansluit bij de behoeften van de proefpersoon.

Om vast te stellen hoe voor een betere aansluiting te zorgen, is in de werkgroep in 2021 gewerkt aan een evaluatie (in 2022) van het vigerende model volwassenPIF. Hiervoor is via de ACRON een stagiaire van de universiteit Leiden aangetrokken. Het gaat bij de evaluatie onder meer om eenvoudig taalgebruik, overzichtelijkheid en leesbaarheid. En om te zien of de METC beoordelingsprocedures sneller gaan dan voorheen.
Daarnaast besteedt de werkgroep ook aandacht aan het maken van een databank met voor de onderzoekers gratis verkrijgbare illustraties in de PIF, aan begrijpelijkheid voor laaggeletterden en mensen met geringe gezondheidsvaardigheden en ook onderzoeken we alternatieve vormen van informatieoverdracht.

Werving Proefpersonen

Werving van proefpersonen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (klinisch onderzoek) – kan het beter, sneller en eenvoudiger?

De DCRF is ervan overtuigd dat de beschikbare informatie over medisch wetenschappelijk onderzoek breder verspreid moet worden onder het publiek in Nederland. Dan weten potentiële proefpersoenen beter welke onderzoeken er zijn, wat zij eraan kunnen hebben, hoe zijzelf eraan kunnen bijdragen én waarnaar zij zo nodig kunnen vragen.

De beschikbare informatie over klinische onderzoeken is niet eenvoudig te vinden en voor burgers niet makkelijk te begrijpen. Daardoor wordt deze informatie niet optimaal gebruikt, niet door burgers en patiënten en ook niet door onderzoekers en behandelaren. Dat komt de werving van proefpersonen niet ten goede. Daarom heeft de werkgroep werving proefpersonen in 2021 wederom extra aandacht geschonken aan onderwerpen die de bekendheid van bestaande informatie vergroot en het gebruik ervan verbetert. Alle betrokken partijen komen aanbod: (potentiële) proefpersonen/patiënten, ziekenhuizen, universiteiten, farmaceutische en biotech industrieën, onderzoeksorganisaties, CCMO en METC’s, overheid.

In 2021 is de aandacht van de werkgroep tenminste uit gegaan naar: Plannen voor 2022, lopende activiteiten als boven met speciale aandacht voor:

  • Bijhouden van het overzicht van bestaande registers van medische onderzoeken waarin bv onderwerp van studie en locatie zijn vermeld. Dit overzicht staat op de DCRF website over deze werkgroep.
  • Bekender maken van het beschikbare overzicht van registers bij onderzoekers en patiënten. Het mooiste zou zijn dat dit gekoppeld wordt  aan het in gebruik nemen van het Clinical Trials Information Systeem (CTIS).
  • Bevordering van het gebruik van de toolkit om de werving van proefpersonen te verbeteren. Er worden voorbereidingen getroffen om de toolkit interactief en online te maken, nu is het nog in een pdf format.
  • Onderzoeken hoe patiëntenparticipatie in klinisch onderzoek vanzelfsprekend wordt. De werkgroep heeft de notitie ‘Coördinatie van patiëntenparticipatie in klinisch wetenschappelijk onderzoek’ opgesteld, in samenwerking met de Patiëntengroep. In april was er met de CCMO overleg over. De CCMO heeft in de zomer een tijdelijke projectmanager aangesteld om dit onderwerp intern verder te verkennen. Dit wordt half 2022 afgerond
  • Mogelijkheden bekend maken voor patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en financiers om informatie te geven aan patiënten (wat mag wel en wat mag niet) via sociale media en andere kanalen. Een notitie is in voorbereiding, vooral met suggesties hoe mogelijkheden kunnen worden verkend. Het blijkt lastig op voorhand duidelijk te zijn. Per geval zal moeten worden bekeken wat daar en dan door de METC geschikt wordt geacht.
  • Deelname van patiëntenorganisaties aan METC’s. Sinds 2019 kunnen in METC’s lekenleden worden benoemd. Dat kunnen dan ook mensen vanuit patiëntenorganisaties zijn. Het is essentieel dat dit lekenlid voldoende is toegerust voor deze taak. En dat de overige METC leden goed geïnformeerd zijn over het belang van deze inbreng. NVMETC wil verder verkennen of er een actief netwerk van patiëntenvertegenwoordigers in METC’s gevormd kan worden.
  • Bevordering van Excellente gespreksvoering bij werving. De training ‘Excellente gespreksvoering’ wordt door de trainsters nog telkens op verzoek en op maat gegeven. Zo kunnen steeds meer doelgroepen in de zorg met meer vertrouwen het wervingsgesprek voeren. De resultaten worden positief beoordeeld.
  • Plan van aanpak maken over diversiteit in onderzoekspopulaties. Hier wordt aan gewerkt.
  • Leren van het buitenland. In België gaat de besluitvorming over clinical trials sneller, dat is bij wet geregeld. Bij fundamenteel (puur) onderzoek gaat het weer langzamer dan in Nederland. Op goede voorbeelden in het buitenland is de werkgroep alert. Wellicht dat het van kracht worden van de Clinical Trial Regulation (CTR, 31 januari 2022) meer zicht gaat geven hoe het onderzoek elders loopt.